Vingerwijzen of zelfkritiek

Discussies zijn weer behoorlijk opgelopen. De massa inkorvers zijn hèt onderwerp van gesprek. Ze maken de sport kapot volgens sommigen, anderen bewonderen hen om de ketting uitslagen die worden neergezet.
Er worden allerlei voordelen toegedicht aan het spelen met veel duiven, daarnaast is het verwijt dat men met honderd zoveelste getekende een vroege prijs nationaal weet te winnen. 
Door het inkorven van veel duiven zou er een voordeel worden verkregen, doordat veel duiven naar hetzelfde punt toe vliegen. Dit zou de trek van andere duiven beïnvloeden, waardoor deze een langere afstand afleggen en kansloos zijn voor een vroege prijs. 
Zou kunnen, ik zie bij ons in de afdeling ook wel zoiets gebeuren. Er is daar een grote trek naar de oostkant. De Westereen, Harkema en meer dorpen hebben een hoge dichtheid van melkers, dus moeten er veel duiven heen. Daarnaast ligt de regio gunstiger, omdat de duiven het IJsselmeer oostwaarts ronden, waardoor er een min of meer logische lijn naar de oostkant ontstaat. Feit is ook dat bij voor de westkant gunstige omstandigheden, daar de boel plat wordt gedraaid in de afdeling. Waar de betere duiven zitten? Je zou denken de oostkant, maar of het echt zo is? We hebben volgens mij vaker west als oost in de wind. 
Zet duiven van beide regio's in één hok, geef ze dezelfde verzorging, geef aan het eind van het seizoen een oordeel, dan weet je het.
Ik zag op Pipa een klassement van de beste jaarlingen in Nederland over 10 vluchten. De grote inkorvers uit Zuid-Holland domineren de top 25, vooral Willem de Bruin is ruim vertegenwoordigd. Zou dat dan toch niet gewoon kwaliteit zijn?
Het idee van gelimiteerd duiven zetten voor de uitslag zal dan ook een beeld geven die verdacht veel lijkt op wat we nu zien, veel van dezelfde namen in de kop van de uitslag, het enige wat zal gebeuren is dat de namen van andere liefhebbers eerder in beeld komen, qua percentage zal het niet veel uitmaken. Uitslagen moet je leren lezen toch?
Ja, ik snap ook dat de kleine liefhebbers de ruggegraat van de duivensport zijn, dat ze hard nodig zijn om de duivensport levensvatbaar te houden. 
In mijn jeugd waren er ook een paar liefhebbers die domineerden, in onze stad, regio en afdeling waren het jaar in, jaar uit dezelfde mensen die de dienst uitmaakten. 
Wat me toen al opviel, waar ik dus veel van leerde, was dat deze mensen er alles voor over hadden om zo goed te spelen. Zij beleefden hun hobby als topsport, bleven vaak niet hangen voor nog een biertje in het lokaal, maar gingen snel huiswaarts na het afslaan, om de laatkomers nog te verzorgen bijvoorbeeld. Het waren overigens ook de liefhebbers die het eerste waren met feliciteren, als iemand beter had gedaan dan zijzelf. 
Zij hadden de goede duiven, maar ook de inzet, kennis en feeling om goed met duiven te spelen. En ja, het waren vaak de grotere melkers die de besten waren over een seizoen. Niet de hoeveelheden duiven zoals we die nu kennen,maar voor die tijd veel. 
Ik speelde zelf als jong jochie met 8 weduwnaars en 15 jongen, niet genoeg voor een plek bij de generaal kampioenen, wel genoeg om regelmatig de show te stelen, met bijvoorbeeld 3 duiven in de eerste 10 van de club, met 4 duiven mee, regelmatig een eerste te spelen of duifkampioenschappen binnen te halen. Ook de aangewezen kampioenschappen waren favoriet, daar heb je maar 2 duiven per vlucht voor nodig. Wat duidelijk was en nu nog steeds is, is dat je goede duiven moet hebben, duiven die regelmatig goede prijzen spelen, of weten te pieken op de momenten dat het moet. Je kan aan dat soort zaken als liefhebber veel doen.
Ik zag juist deze week wat artikelen voorbij komen waar liefhebbers beschreven worden die met relatief weinig duiven spraakmakende uitslagen neerzetten, of ruim in de kampioenschappen vertegenwoordigd zijn. Ook artikelen over specialisatie op bijvoorbeeld de overnachtvluchten. Waarom zou je alles willen spelen? 
Ik begrijp de discussies die er gaande zijn, ik begrijp ook de zorgen die men heeft over de teruggang in de sport. Maar het blijft wel sport, het kan niet zo zijn dat we voor ieder een kampioenschap of beker beschikbaar hebben, zodat iedereen blij kan vertellen dat zij de kampioen zijn van iets. Ja, van wat dan precies?
Als we de sport echt levensvatbaar willen houden, zullen we ons moeten afvragen of we niet te ver door zijn geschoten. We kijken allemaal naar de eerste plek op NPO niveau, maar er kan er maar eentje winnen per keer. Kijk eens om je heen hoe je het hebt gedaan in je eigen regio, weersomstandigheden zijn nu eenmaal niet te beïnvloeden, ik ben nog niemand tegen gekomen die zijn eigen windrichting kan bepalen. 
Je zult eerst kampioen van je club moeten worden, daarna van je regio of samenspel voor je naar het kampioenschap in je afdeling kunt kijken.
Ik weet het, het zijn open deuren, het zijn waarheden als een koe, maar meer waarheden zijn er niet lijkt me. 
Wat het beste werkt? Samenwerking om goede duiven te bemachtigen. Niet iedereen heeft een tas geld voor dure duiven van de top liefhebbers. Dus help elkaar, doe samenkweek, wissel jongen uit, of geef gewoon eens wat weg. Daar is nooit iemand minder van geworden.
Samenwerking tussen verenigingen, zodat het voor iedereen mogelijk is en blijft om mee te doen aan de vluchten die men wil. Samenwerking om elkaar te helpen met africhten, lappen, inkorven, afslaan of gewoon een bakkie koffie, praatje en goede raad. Help elkaar verder.
Geheimen hoeven we ook niet te zoeken. Het geheim is een goed hok, met gezonde duiven van een goede kwaliteit, met de beste verzorging die je als melker te bieden hebt. 
Wat niet helpt is zeuren over wat je niet voor elkaar krijgt. De deur dicht houden voor je collega melkers, of je niets aantrekken van wat er in je club gebeurd. 

Zou het echt zo makkelijk zijn?


Tot de volgende!


www.postduivenblog.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten