"Dirk stopt er mee", mijn moeder kwam met het nieuws. Gisteravond, na het werk, ging ik nog even snel langs bij Moe om gedag te zeggen. Ze had het van Lies, de vrouw van Dirk, ze drinken samen koffie sinds mensheugenis op de dinsdag ochtend.
Dirk wordt 82 komend jaar, in mijn leven speelde hij altijd met duiven. Vanaf de zolder van de schuur achter zijn huis, aan de Oosterhaven. Kwekers in het hok beneden, onder het platje dat voor zijn vlieghok loopt. Duivinnen zaten vroeger in een ren in de schuur. Alleen in de zomer, in de winter zaten ze boven.
Ik kwam er vroeger vaak voor een praatje, of wat opruimers en vreemden ophalen. Kreeg ik weer een paar kwartjes voor, voor het inkorven komende week.
Visserman, hij voer op de "4", één van de vele kotters die Enkhuizen rijk was. 's Ochtends vroeg de haven uit, 's middags om vier uur de afslag, daarna opruimen, vijf uur, half zes thuis. Tijd voor de weduwnaars, daarna de jongen nog even.
Hij genoot ervan, door de weeks, hij kon uren op zijn plat zitten, kijkend naar hoe zijn doffers door de lucht suisden. Het was altijd druk in de lucht om die tijd. De weduwnaars los. Die van Gerrit, van ons, Dirk, Theunis keek altijd. Even verderop de duiven van Joh, Pé, Hoogland. Aan de andere kant die van Karel de Kat, Johannes en de Witpet, Gerrie Buis aan de andere kant van de Oosterhaven. Die van Cootje kon je ook nog zien, van de Havendijk. Klaas Schoen heeft ze ook nog een tijdje gehad.
Op zaterdag was Dirk er vaak niet, 's ochtends ook nog het water op, Mens zat dan bij het hok. Jaar in, jaar uit, de seizoenen waren best voorspelbaar. Was Dirk er wel, klokte Mens ze evengoed, hadden ze toch afgesproken?
Soort van Ooteman had hij, de "Grote uit de Streek" met veel rooien er tussen. Later Wigmansen. Klaas, zijn onafscheidelijke broer, had ze aangeraden. Het waren de echte nog, van die blauwe witpennen, leken zo uit het hok van Delbar te komen.
"Logemann krijgt die blauwe!", ik kan het hem nog horen roepen als de "10" weer eens vroeg viel vanaf Pont St. Max.
We konden elkaar gewoon zien, hij op zijn plat, ik kon vanaf het schuurdak over mijn hok kijken. Makkelijk, Dirk had de telefoon bij het hok. Zat er eentje vroeg, Dirk wist het. Dirk meldde het, net als dat hij de vroege duiven meldde uit ons buurtje. "De Zaan zit op 30, moeten wij toch voor het heel kunnen klokken!"
Nooit iemand uit de buurt die er over liep te klagen. De duiven moesten komen op zaterdag, de beleving werd gevolgd door iedereen. Niets mooiers dan dat de buurvrouw op straat naar je riep: "Je zat weer vroeg zeun, ik hoorde het Dirk roepen!"
Ik ben er al jaren weg, alleen Dirk en Gerrit waren er nog, van die hele ploeg melkers die daar op een kluitje de sport beleefden. Dirk stopt er mee, de jaren haalden hem langzaam in. "Gerrit zei laatst ook al dat het wat teveel wordt". Woorden die me achteraf pas weemoedig maakten. Een duivengeschiedenis eindigt, bijna op de plek waar mijn eigen duivengeschiedenis begon.
Dirk was nooit een hele grote in de sport, niemand buiten zijn cluppie die er erg in zal hebben dat Dirk is gestopt. Het zal wel raar zijn, als ik bij mijn moeder ben komende zomer. Weer minder duiven in de lucht die ooit bijna verduisterde als de weduwnaars los gingen, zo rond de klok van half zes.
Dirk heeft het nooit geweten, maar hij is één van die mensen die mij ervan overtuigden dat er voor mij een toekomst was in de duiven. Eén van de mensen die geholpen heeft mij te vormen in de wereld die duivenmelken heet.
Luisterend oor, een gezonde dosis zelfspot, schop onder de kont als het nodig was. Vooral een meer dan fijne vent.
Afgelopen zondag was ik bij ons nieuwe jeugdlid. Beetje helpen, uitleggen, zin en onzin van bepaalde zaken aangestipt. Tegenwoordig heet dat coachen. Ik keek naar het jeugdlid en zag mijzelf staan, terwijl ik opkeek naar kerels als Dirk.
Dirk bedankt!