Mijn zoon is duivengek, net als ik. Of moet ik zeggen, dankzij mij. Als je op vakantie bent in Singapore en Maleisië en de eerste foto's die je doorstuurt zijn van een paar plaatselijke stadsduiven weet je wel genoeg. Die komt er nooit meer vanaf.
Al van jongs af was hij bij mij in de hokken te vinden. Op z'n zesde had hij al zijn eigen hokje. Met wat voedsterduiven, leren, klooien, genieten was het devies. De jaren dat hij zijn gang kon gaan hebben we heel veel verschillende rassen voorbij zien komen, de gemiddelde postduivenhouder heeft geen idee wat je allemaal om huis kan laten vliegen. Daarnaast beleefden we samen de sierduivensport. Duiven kweken en trainen voor tentoonstellingen. Beoordelen, inschatten, combineren, kweekkoppels zoeken. Succes beleefden we samen, ook teleurstellingen beleefden we samen.
Zoals in elk leven zijn er in ons leven ook wendingen geweest waardoor zoonlief even niet in de sport is te vinden. Werk, appartement, grote stad, het is niet eenvoudig om dan wat te kunnen starten. Toch is hij van veel waarde voor mij als het om duiven gaat. Zoonlief is in staat om met zijn nuchtere blik mijn doen en laten in de hobby te relativeren en aan te geven waar ik fout ga.
Er naar luisteren doe ik veel tekort. Zo ook deze week. We spraken elkaar weer na zijn vakantie. Toen ik hem uitlegde wat er allemaal was gebeurd in het hok, hoefde hij niet zo lang na te denken. "Je haalt te snel duiven bij", was het eerste commentaar, "Die duiven krijgen de kans niet om aan je systeem te wennen". Oef, die was raak, maar waar. "Daarnaast moet je je beste vliegers op de kweek zetten, dat zijn de duiven die thuis komen, daar moet je je basis mee opbouwen. Je zoekt naar toppers, maar je hebt niets om op terug te vallen". Snelle analyse, gebaseerd op wat ik hem zelf heb geleerd. "Vroeger kweekten we ook van de duiven die regelmatig scoorden, de ééndagsvliegen waren welkom voor de tentoonstellingsploeg".
Zoonlief was dus in staat om in een paar zinnen aan te geven waar ik al een paar jaar mee scheef ga. Geen geduld, te snel nieuwe duiven op het hok, geen geduld, geen visie op de opbouw van een degelijke ploeg duiven. Eigenlijk wist hij mijn karakter feilloos bloot te leggen. Geen geduld, altijd willen scoren, elke dag een nieuw idee, een ander plan.
De laatste opmerking van zoonlief was er eentje die ik in mijn zak kon steken. "Ik heb het je al een paar keer gezegd, je moet kweken van de duiven die je overhoud, niet alleen van die nieuwe duiven die je steeds bij haalt".
Hij heeft gelijk, ik heb hem gehoord, maar ik heb niet naar hem geluisterd.
Vandaag werden zijn woorden nog wat kracht bij gezet. Africhting van zo'n dertig jongen, gelost in kleine ploegjes, op verschillende locaties. De omstandigheden waren niet geweldig, maar dit seizoen leerde dat ze daar mee om moeten leren gaan. Ik mis er nu nog zeven, een vlugge scan van de jongen die ik nog mis leert dat het voornamelijk de jongen zijn van juist, die nieuwe kwekers. Er zal nog wel wat na komen, maar het wordt al wel duidelijk, zoonlief heeft gelijk.
Leerzame week.
www.postduivenblog.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten